het zijn mooie kinderen die op hun ouders lijken…of niet?

Het volgende schreef ik nog maar enkele jaren geleden en sedertdien is er veel veranderd, Donaat is net voor corona overleden en sedert vorig jaar heeft Georges ook het tijdelijke gewisseld voor de eeuwigheid, alleen pappie is er nog.

3 oude boezemvrienden

De meesten komen in het weekend, dochters, zonen en kleinkinderen in hun zondagse kleren. Bezorgdheid en schuldgevoel voeren hen naar het ouderlijke huis of het tehuis waar hun bejaarde ouders hun laatste dagen slijten.

Het is vandaag een weekdag en zonder schuldgevoel zit ik samen met mijn pappie en zijn twee oudste vrienden en drink ik een tas koffie op het terras van de binnentuin van het flatgebouw waar ze tegenwoordig, sedert ze alle drie weduwnaar zijn, een klein appartement bewonen, we zitten in de schaduw van een grote plataan want het is onbehoorlijk warm voor de tijd van het jaar. De drie stokoude mannen hebben blijkbaar niet veel hinder van de verzengende hitte, ik wel.
Omdat ze alle drie een aantal jaren geleden hun vrouw verloren, de een al wat langer geleden dan de andere, leven ze sindsdien alleen in hun flat, ze zoeken elkaar vaak op en ze nemen deel aan bijna alle activiteiten waarin ze geïnteresseerd zijn en het moet gezegd, hun interesseveld is bijzonder ruim.

Georges, is de benjamin van het drietal en nadert stilaan de negentig, hij is een grote kale man met een reusachtige snor en baard die zijn mondhoeken verbergt, hij doet me altijd denken aan een legerkolonel uit een prentenboek dat ik eens cadeau kreeg voor mijn verjaardag tijdens mijn kinderjaren. In een vorig leven was Georges schooldirecteur van een college voor jongens, hij had zo zijn eigenaardigheden en sommige ouders konden daar niet goed mee om maar ze mochten gerust zijn, directeur Georges behandelde zijn leerlingen als een eerlijke en rechtvaardige familievader, het mag dan ook luidop gezegd worden, alle jongens die indertijd het college hebben doorlopen, van de eerste tot de laatste, droegen hun directeur op handen.
Als opgroeiende onhandige puber was ik een beetje bang van Georges, zijn gezaghebbende postuur en positie imponeerden me.
‘Zo, jonge dame’ zei hij dan ‘hoe staat het met je studies?’ of
‘Zo, jonge dame, al veel jongensharten gebroken?’
Ik wist nooit goed wat ik moest antwoorden op zulke vragen want mijn schoolinspanningen waren veel minder groot dan hij als schooldirecteur verwachtte, en mijn succes bij de jongens was geheel onbeduidend dus gaf ik verlegen en een beetje vaagweg antwoord op zijn moeilijke vragen.
Nu, vandaag, voel ik me niet langer geïntimideerd door Georges maar hij begint zoals steeds het gesprekje met: ‘Zo, jonge dame, wat ben ik blij om je nog eens te zien!’
En ik geloof hem bijna.

Naast Georges zit Donaat, sinds jaar en dag ook een vriend van papa.
Donaat is een nog prille negentiger maar ziet er jeugdiger uit.
Ook hij is groot en erg mager, hij is bleek en goed geschoren, met zilvergrijs haar dat hier en daar nogal dunnetjes is, zijn lichtgrijze, melancholieke ogen kijken me onderzoekend aan.
Donaat is een muzikant, in zijn gloriejaren speelde hij klarinet in een klein muziekensemble en hij gaf les, met het muziekgezelschap trad hij op in de vier windstreken en in alle steden en gemeenten van het land en genoot van het applaus en het succes. Als zestiger kreeg hij ademhalingsmoeilijkheden en moest bijgevolg de klarinet aan de wilgen hangen, hij treurde niet lang en schreef zich in, nu als leerling, aan de muziekacademie waar hijzelf les gaf, hij leerde piano spelen en doet dat nog steeds en met brio. Hij woont in de flat naast mijn papa en ik hoor hem wel eens spelen als ik ’s winters bij papa op bezoek ben.

Ik ken de vrienden van pappie nu al jaren en telkens ik ze terugzie, wat naar hun mening veel meer mag gebeuren, is de begroeting erg hartelijk alsof ze oprecht blij zijn om me te zien. Ik geef hen beiden, net als pappie een zoen, Georges noemt mij nog altijd ‘jonge dame’ en Donaat heeft het over ‘zijn jeugdige vriendin’ en voor pappie ben ik nog steeds ‘mijn kindje’.
Ik geef het toe, ik ben ijdel genoeg om behagen te scheppen in de gelijktijdige genegenheid van die mannen, drie oude charmeurs.

Georges zegt, en dat zegt hij wel vaker, dat ik van langs om meer op mijn vader lijk, Donaat schudt met zijn hoofd, niet dat hij twijfelt aan de mening van Georges maar hij ziet in mij meer gelijkenissen met mijn moeder die hij ook goed heeft gekend.
Wie ben ik om hen tegen te spreken terwijl ik denk aan één van de vele uitspraken die mijn moeder in het verleden bezigde, ze kende honderden van zulke gezegden en wijsheden en maakte er veelvuldig gebruik van.
‘’t Zijn mooie kinderen die op hun ouders lijken’ zei mijn moeder en gelijk had ze.

Ja, ik lijk op mijn vader, pappie en ik hebben een gelijkaardige lichaamsbouw, hoekig en recht, smal in de heupen, breed in de schouders.
En ja, ik lijk op mijn moeder, onze gezichten zijn geen kopieën maar lijken erg goed op elkaar, dezelfde bleke dromerige ogen, dat bleke haar, die gevoelige mond…kortom, ik kan het niet loochenen dat ik een kind ben van mijn ouders.
En daar ben ik nog elke dag blij om.

Reeds lang voor ik werd geboren, was ik al in een gouden laken gewikkeld.
Ik kwam terecht bij twee mensen, een man en een vrouw, mijn papa en mijn mama, die zielsveel van elkander hielden en uiteraard ook van mij, in een hoekje van de wereld waar de lucht nog schoon was, waar geen voedselschaarste heerste, geen medicijnen tekort, véél gekwalificeerde artsen, waar geen oorlog of epidemieën dreigden, hygiëne was eerder de norm dan de uitzondering, de maatschappij was vriendelijk en de mensen vrij.
Ik ben me terdege bewust van mijn geluk.
Mijn vader heeft mijn moeder niet verlaten toen hij mij kreeg, mijn moeder heeft me niet afgestaan, ze heeft me in haar armen gewiegd en gekoesterd, ze heeft voor mij gezongen en ze vertelde verhaaltjes die ze zelf verzon en prikkelde op die manier mijn prille fantasie.

Ik ben een gelukzak en dat weet ik.

Ik geniet verder van de lange, lome namiddag, luister naar die drie kranige oude mannen en laat af en toe mijn gedachten afdwalen naar mijn overleden moeder die zoveel levenswijsheid in pacht had.
‘Ja, het zijn mooie kinderen die op hun ouders lijken…’

2 gedachten over “het zijn mooie kinderen die op hun ouders lijken…of niet?

Plaats een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.